VADUZ – De bevolking van Liechtenstein moet in zichzelf blijven geloven. Dat heeft erfprins Alois zaterdagmorgen gezegd in een toespraak ter gelegenheid van de nationale feestdag. “We moeten in onszelf geloven, hard werken en niet voor ieder wissewasje een beroep doen op de staat, maar eigen initiatief tonen”, aldus Alois.
De erfprins voerde voor de twaalfde keer het woord op de weide naast het familiekasteel boven Vaduz. In 2004 belastte zijn vader vorst Hans Adam II hem met het dagelijks bestuur van het ministaatje dat ingeklemd ligt tussen Oostenrijk, de Rijn en Zwitserland.
Alois zei dat de Liechtensteiners moeten beseffen dat de broekriem moet worden aangehaald. “We moeten leren met minder genoegen te nemen. We moeten onze behoeften aanpassen aan wat realistisch mogelijk is. We moeten gewoon accepteren dat niet alles meer mogelijk is. We hebben deels boven onze stand geleefd.”
Onafhankelijkheid
In zijn toespraak keek hij ook terug naar de instelling van de nationale feestdag in 1940. Dat was in een tijd dat de onafhankelijkheid van Liechtenstein werd bedreigd door nazi-Duitsland, dat na de annexatie van Oostenrijk een grens deelde met het vorstendom. Er waren toen ook Liechtensteiners die aansluiting wilden bij het Derde Rijk. “Gelukkig hebben we onze onafhankelijkheid kunnen bewaren omdat een meerderheid standvastig was”, aldus Alois.
Na afloop van de ‘Staatsakt’, die door 3000 mensen werd bijgewoond (bijna tien procent van de bevolking), was er een borrel voor de hele bevolking in de rozentuin van het kasteel.
