De twee jongste en meest recente ontvangers van de Militaire Willems-Orde, Marco Kroon en Gijs Tuinman, hebben maandagmiddag op Paleis Het Loo in Apeldoorn een korte geschiedenisles gehad over hun dapperheidslintje. Dat gebeurde bij de opening van de tentoonstelling Ridders van Oranje die vanaf dinsdag tot en met 31 mei in het paleismuseum is te zien.
Kroon en Tuinman kregen te horen dat de orde dit jaar 200 jaar bestaat, evenals de Orde van de Nederlandse Leeuw die de net aangetreden koning Willem I in het roerige jaar 1815 instelde. Hij strooide meteen al kwistig met de militaire onderscheiding. Alleen al in het eerste jaar werden er 1004 uitgereikt aan militairen die hadden gestreden tegen de plotseling uit ballingschap teruggekeerde Napoleon Bonaparte.
De allereerste Willemsorde was voor de Nederlandse ‘held van Waterloo’, Willems oudste zoon, de latere koning Willem II. Tot 1955 werd de orde nog zo’n 5000 keer toegekend, daarna nog maar 3 keer. Kroon en Tuinman- twee van de drie ontvangers – kregen de eerste tekeningen te zien van het ontwerp van het ereteken. “Zoals jullie zien, lijkt het niet op de onderscheiding die jullie hebben gekregen”, aldus conservator George Sanders.
Koninklijke onderscheidingen
De jubilerende ‘lintjes voor het volk’ vormen één deel van de tentoonstelling. In de fraaie Audiëntiezaal is de overtreffende trap van koninklijke onderscheidingen te zien. Dat zijn de ordes die vorsten ook nu nog onderling uitwisselen en die staatshoofden met name bij staatsbezoeken ontvangen. Zo is een belangrijk deel te zien van de bling die koningin Wilhelmina al vanaf kindsaf aan kreeg aangereikt, zoals de versierselen van ‘s werelds oudste ridderorde, de Britse Orde van de Kousenband.