ORANJESTAD – Willem-Alexander kwam vrijdagmiddag op Sint-Eustatius oog in oog te staan met zijn eigen verleden. Op de Hazelplantage naast het vliegveld herinnerde een plaquette aan zijn eerste bezoek aan het eiland in 1987, samen met zijn vader prins Claus. “Het is geweldig hier terug te komen”, zei de koning tegen de weduwe van de toenmalige eigenaar Clifton Berkel. “Ik ben benieuwd naar de vorderingen.”
“U heeft niet alleen op de aarde van Statia gelopen, maar heeft hier ook de aarde bewerkt”, zei T. Olive-Berkel in een geëmotioneerd betoog. Haar man, die vorig jaar overleed, zou heel trots zijn geweest om Willem-Alexander nu als koning terug te zien. De pikhouweel die de prins destijds gebruikte om zoete aardappelen uit de grond te halen, is zorgvuldig bewaard en stond, voorzien van een oranje lint, ook bij de plaquette. Willem-Alexander keek er geamuseerd naar.
Na zijn bezoek in 1987 is koningin Beatrix gevraagd of de plantage de naam van naar haar oudste zoon mocht krijgen. Beatrix suggereerde er ‘Prins van Oranje’ van te maken. Die naam draagt het stuk grond nog steeds. Er worden groente en fruit verbouwd – pinda’s, pompoenen, zoete aardappelen, maïs, ananas – belangrijk om het eiland minder afhankelijk te maken van (dure) import.
Slavernij
De koning kreeg aansluitend een rondleiding in het Historisch Museum van Sint-Eustatius, waar hij een tentoonstelling over de slavernij opende en een met hulp van Universiteit Leiden nagebouwde slavenhut bekeek. Het eendaagse bezoek werd afgesloten met een muzikaal programma in Oranjestad.
Zaterdag wordt de reeks kennismakingsbezoeken voortgezet op Bonaire.