Koning Willem-Alexander heeft dinsdagochtend een nazorgpoli voor coronapatiënten bezocht. Dat deed hij in Groesbeek bij het Radboudumc Dekkerswald. Hij ontmoette daar zowel herstellende patiënten als medisch specialisten die betrokken zijn bij hun zorg. Er zijn namelijk veel mensen die na een coronabesmetting langdurig ziek blijven. “We behandelen nu nog steeds patiënten uit de eerste coronagolf”, hoorde Willem-Alexander.
In heel Nederland gaat het naar schatting om enkele tienduizenden personen die lange tijd te maken hebben met hardnekkige klachten als ernstige vermoeidheid, slecht kunnen inspannen, kortademigheid, pijn, angstgevoelens en neerslachtigheid. Drie patiënten vertelden de koning in detail over hun ervaringen en problemen van het afgelopen jaar. Alle drie hebben hun gewone leven nog niet kunnen oppakken.
De in de luchtvaartsector werkende Giovanni Agrippino (51) ondervindt nog steeds de gevolgen van bijna vier weken opname op de intensive care, terwijl gezondheidseconoom Marjanne Piena (30) weliswaar nooit naar het ziekenhuis hoefde maar nog steeds te kampen heeft met een gebrek aan energie en grote vermoeidheid. Direct aan de slag bij ergotherapeut en fysiotherapeut was niet de juiste aanpak, zo is inmiddels bij veel patiënten gebleken. Er was behoefte aan zorg op maat.
De koning nam na de indringende gesprekken een kort kijkje in de fysiotherapiezaal waar kracht- en conditiemetingen werden gedaan. Daarna kreeg Willem-Alexander van het behandelteam een toelichting op de organisatie en de uitvoering van de multidisciplinaire nazorg. Hij sprak onder meer met een longarts, klinisch psycholoog, verpleegkundig specialist, fysiotherapeut, intensivist en huisarts.
Ook die vertelden dat coronapatiënten vaak heel andere nazorg nodig hebben dan bijvoorbeeld ‘gewone’ longpatiënten, die ook in Dekkerswald terecht kunnen. “Overbelasting is een veel voorkomend probleem omdat mensen te snel weer aan de slag willen, maar hun lichaam daar nog niet klaar voor is”, zei intensivist Laurens Bisschops. Hij ziet de gezamenlijke aanpak die nu wordt gehanteerd als een blijvertje, voor ic-patiënten in het algemeen. “Vroeger werkten we alleen aan het overleven van de patiënt, nu kijken we ook naar de kwaliteit van leven daarna.”
Het werkbezoek werd afgesloten met een korte gespreksronde met wetenschappers over de nazorg en de nieuwe uitdagingen. De Nijmeegse hoogleraar Mihai Netea, internist-immunoloog van het Radboud, stelde dat de crisis moet worden gebruikt om ook op andere gebieden snel vooruitgang te maken. “We hebben in anderhalf jaar al meer geleerd dan de afgelopen veertig jaar, over virussen en infecties”, aldus Netea.
