Koningin Máxima heeft dinsdagochtend in Den Haag een werkbezoek gebracht aan het Nederlands Dans Theater. Ze wilde uit eerste hand ervaren hoe het dansgezelschap zich tijdens de coronapandemie staande houdt. Het was pas de tweede keer dit jaar dat de koningin voor haar werk de deur uitging. De meeste bezoeken en gesprekken waren de afgelopen maanden digitaal, vanwege de oproep van het kabinet om waar mogelijk thuis te werken.
Het was een “cadeau” om een aantal dansers aan het werk te zien, aldus de koningin na het bekijken van het duet “Baby don’t hurt me” door Donnie Duncan en Chloé Albaret. De culturele sector heeft het zwaar, zo stelde Máxima, die thuis geregeld naar de livestreams van het NDT kijkt. Maar dat is toch niet hetzelfde als het bijwonen van een voorstelling in een theater. Daar keken haar dochters ook naar uit, zo vertelde ze in een gesprek met zes dansers.
De koningin vroeg hen naar hun ervaringen in het afgelopen, door het coronavirus bepaalde jaar. Het gemis van de interactie met het publiek werd door iedereen genoemd. “Je hebt het nodig”, aldus Albaret. “Het geeft me ook meer vrijheid bij het dansen in vergelijking met wanneer je danst voor een livestream. Dan moet je rekening houden met de camera.”
Volgens de Nederlandse Fay van Baar waren er ook voordelen aan de livestream: het bereik van het dansgezelschap is veel groter en familie en vrienden in het buitenland kunnen de voorstellingen ook zien. “We toeren niet, maar eigenlijk doen we dat dankzij de livestream wel”, zag de Zwitser Luca Tessarini een voordeel. Bovendien was er meer tijd voor zelfontwikkeling, en omdat in Nederland dansers in het theater wel mogen oefenen, had hij van de lockdowns niet zoveel gemerkt.
