‘Leve de koning’ komt slechts uit één mond

Vorsten

13/09/2020 11:12 am

De voorzitter van de Eerste Kamer, Jan Anthonie Bruijn, is dinsdag op Prinsjesdag in de Grote Kerk in Den Haag die na het uitspreken van de Troonrede ‘leve de koning! Hoera, hoera, hoera!’ mag roepen. De coronaregels verbieden immers spreekkoren en daarom mogen de overige aanwezigen bij de Verenigde vergadering van de Staten-Generaal niet meedoen. Bruijn vertelde dat in een vooruitblik op de bijeenkomst.

Normaal gesproken roept de voorzitter van de Senaat, die in die hoedanigheid de samenkomst van beide Kamers leidt, meteen wanneer koning Willem-Alexander klaar is met spreken luidkeels ‘leve de koning!’, waarna koningin Máxima, regering, parlement en genodigden invallen met het driewerf hoera. “Nu doe ik het allemaal zelf, en zonder te roepen”, aldus Bruijn.

Het gebruik stamt uit 1897. Toen riep het langst zittende lid van het parlement spontaan ‘leve de koningin’ te ere van de in de Ridderzaal aanwezige koningin Wilhelmina. Die was op dat moment zeventien jaar oud en was een jaar voor haar inhuldiging meegekomen met haar moeder koningin-regentes Emma. Met de toejuiching dat jaar was een nieuwe traditie geboren, waarbij de senaatsvoorzitter die rol pas in 1946 op zich nam.

Niet iedereen kon zich in de huldeblijk vinden. Niet alle Kamerleden doen mee en in 1932 lieten de toenmalige communistische Kamerleden hun ongenoegen duidelijk blijken waarna de overige aanwezigen het Wilhelmus aanhieven. Volgens de geschiedenis van Prinsjesdag die de Staten-Generaal zelf geeft, liep het in 1934 nog verder uit de hand. De communistische volksvertegenwoordigers werden in opdracht van de voorzitter verwijderd omdat ze zich hadden misdragen.





Inschrijven nieuwsbrief

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."


Meer Nederland