Máxima heeft dinsdag digitaal gesproken over de impact van de coronacrisis op de mentale gezondheid, voornamelijk bij de jeugd en jongeren. De koningin sprak hierover met onderzoekers, psychiaters, een huisarts en met MIND, een organisatie die zich inzet om psychische problemen te voorkomen. Het overgrote deel van wat werd besproken was voor Máxima geen nieuws, gezien haar instemmende geknik en reacties op wat haar werd verteld.
Zo vertelde een onderzoeker van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over de maatschappelijke effecten van corona op onder meer het welbevinden. Veel (jonge) mensen voelen zich somberder dan voor de crisis en de situatie is alarmerend, aldus Inger Plaisier van het SCP. Maar dat er nu een vergrootglas komt op problemen die er al waren, is volgens haar ook goed. Dat beaamde de koningin.
Professor Arne Popma, afdelingshoofd en hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie Amsterdam UMC, zei onder meer dat mentale problemen al op jonge leeftijd moeten worden aangepakt en erkende hoe zwaar kinderen en jongeren het nu hebben. Volgens hem is het ook voor de jeugdzorg “code zwart”. Máxima zei dat ze dat herkende uit de verhalen van moeders die ze de afgelopen maanden heeft gehoord. De koningin noemde de situatie “nijpend”.
Hersenen
Toch leerde Máxima ook iets nieuws. Christiaan Vinkers, psychiater en onderzoeker van Amsterdam UMC, vertelde dat het coronavirus ook invloed kan hebben op de hersenen en zo voor psychologische klachten kan zorgen. De koningin gaf aan dat ze dat nog niet wist.
Aan het eind van het gesprek werd vooruitgekeken naar de toekomst. Zo ligt er al een plan voor mentale gezondheid waarbij vanuit alle sectoren moet worden gekeken naar mentale gezondheid. Ook werkgevers spelen daarbij een belangrijke rol, vindt Máxima. Het welzijn van werknemers is volgens haar “heel belangrijk” en in haar ogen kunnen bedrijven meer doen om ervoor te zorgen dat werknemers zich goed voelen.
De koningin herhaalde tot slot nog hoe belangrijk ze het vind om het over mentale gezondheid te hebben en dan in het bijzonder de preventieve kant. Ook vroeg ze aan de deelnemers wat ze wilden meegeven aan bijvoorbeeld de overheid. Volgens Vinkers is dat heel simpel. “Investeren in de geestelijke gezondheid”, zei hij. “Wat je zaait, ga je oogsten.”
