ROTTERDAM – “Niet opgeven, de idealen niet verliezen.” Met die boodschap aan de studenten van de Erasmus Universiteit gaf Pieter van Vollenhoven vrijdagmiddag de aftrap van de zogenoemde Meesterweek. In zijn lezing blikte Van Vollenhoven met veel humor terug op zijn lange loopbaan en praatte hij de Rotterdamse studenten bij over de Veiligheidswet die hij de Kamer wil laten aannemen.
Van Vollenhoven verhaalde over zijn strijd om onderzoek in Nederland ook onafhankelijk te krijgen. Dat wilden achtereenvolgende ministers en inspecties niet. “Daar kwam dus ruzie van. Dan werd er tegen mij gezegd: Pieter ga iets nuttigs doen, dat maakt je leven veel prettiger en maakt het voor anderen ook makkelijker.” Maar zijn inzet was geen ”ziekelijke afwijking van een oude man”, zoals Van Vollenhoven het zelf verwoordde.
De inspiratie kreeg Van Vollenhoven decennia geleden toen hij in aanraking kwam met de gehandicaptensport. Veel sporters waren mindervalide geworden door verkeersongevallen. In die tijd vielen er in het verkeer nog 3000 doden. Er moest wat worden gedaan aan de opvang van slachtoffers, en dat leidde tot het Fonds Slachtofferhulp. Van Vollenhoven zette ook zijn tanden in de Raad voor Transportveiligheid en het logische vervolg daarvan, de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Het was de moeite waard geweest, aldus Van Vollenhoven (74), over de strijd van 22 jaar voor de Onderzoeksraad, maar het werk is nog niet af. De burger, ondernemingen en organisaties hebben meer eigen verantwoordelijkheid gekregen voor veiligheid. Alleen moet dan wel goed worden vastgelegd wie waar verantwoordelijk voor is, zodat ook goed toezicht mogelijk is en iedereen weet waar hij aan toe is. Van Vollenhoven weet dat er weerstand is. Hij rekent er echter op dat het niet weer 22 jaar gaat duren.
