Koning Willem-Alexander heeft maandagmiddag in Leiden met BOA’s een korte wandeling gemaakt, van het nieuwe stadskantoor via het centraal station naar stadsmolen De Valk. Op die manier kon hij uit eerste hand ervaren hoe de Buitengewone Opsporingsambtenaren in de coronacrisis hun werkzaamheden uitvoeren.
Dat begon meteen voor het station met uitleg over de wijze waarop in de immense fietsenstalling en de omgeving van Leiden Centraal wordt gezorgd dat fietsen niet te lang blijven staan of op de verkeerde plek worden neergezet. Willem-Alexander wilde weten of verwijderde fietsen ook weer worden opgehaald, en dat bleek het geval. “80 tot 85 procent”, schatte de handhaver van dienst in.
Een net langslopende Leidenaar grapte hardop dat de koning wellicht zijn eigen fiets kwam ophalen. Die heeft hij op het Rapenburg laten staan, zei de man, verwijzend naar de plek waar Willem-Alexander woonde tijdens zijn studietijd in Leiden.
Royale zwaai
Het gezelschap wandelde vervolgens richting binnenstad, waarbij de koning volop vragen stelde over de dagelijkse praktijk zoals de controle op de anderhalve meter bij de terrassen en in het park rond molen De Valk en het Leidse Vrijheidsmonument. Passanten merkten Willem-Alexander wel op, maar bleven er doorgaans erg nuchter onder. “Oh, kijk daar is de koning” en vervolgens werd verder gefietst. Ook een enkele oplettende buschauffeur toeterde ter herkenning en kreeg een royale zwaai als dank. De koning gaf zelf ook een elleboog als groet, in plaats van de vroeger gebruikelijke handdruk. “Een elleboog mag”, merkte hij op.
Bij molen De Valk werd verteld over de verplaatsing van de Leidse markt uit de binnenstad naar deze ruime plek. “In de binnenstad was het zeer gezellig, maar daar kon geen afstand worden gehouden”, aldus burgemeester Henri Lenferink over een van aanpassingen vanwege de coronacrisis. Het is de bedoeling dat de markt, die nu over verschillende pleinen in de buurt is verspreid, weer op de oude plek terugkeert, maar wanneer is niet bekend.
