Koning Willem-Alexander en koningin Máxima hebben met een wandeling over een kleine markt met onder meer lokale producten en handnijverheid van Curaçao hun deelname aan de festiviteiten ter gelegenheid van Dia di Bandera, de dag van de vlag, afgesloten. Het koningspaar waagde zich niet in de drukte van het Festival di Pueblo, dat één straat verder op gang aan het komen is.
De koning en koningin kwamen uit Barber, een klein voornamelijk katholiek dorp met tweeduizend inwoners in de zogenoemde Bándabou, in het noordoosten van het eiland. Daar woonden ze, net als eerder op de ochtend in Willemstad, de plechtigheden bij ter ere van de 34ste editie van vlagdag, die in 1984 voor het eerst werd gevierd. Het eren en omstandig hijsen van het blauwgele dundoek staat daarbij centraal.
Ook in Barber was er in het ‘Parke Himno i Bandera’ – het park van het volkslied en de vlag – een lofzang over de vlag, die nog even werd gezegend door de bisschop van Curaçao. In Barber had het koningspaar een korte ontmoeting met de oudste inwoner van het eiland, de krasse Serapio Pinedo van 105 jaar.
De koning en koningin bezoeken later maandagmiddag (lokale tijd) nog de Excel Arts Academy, dit jaar winnaar van het hoofdappeltje van het Oranje Fonds, en ze ronden hun verblijf af met een gesprek bij Kansen voor Jongeren. Daarna vliegt het koninklijk gezelschap met het tijdelijke regeringsvliegtuig terug naar Nederland. De bevolking van Curaçao, die maandag vrij heeft, viert dan nog tot de late uurtjes verder.
