Koningin Mathilde is in het coronajaar de Belgische modemakers trouw gebleven. Dat stelt Het Nieuwsblad maandag vast in een uitgebreide beschouwing over de koninklijke mode in 2020. Dit jaar was sprake van minder activiteiten buiten het paleis en meer thuiswerk, met meer pantalons en zakelijkheid zo constateert de Vlaamse krant met hulp van modeblogger Jelka Van Duyse die het cijferwerk verrichtte.
Modehuis Natan van Edouard Vermeulen (63) stak er ook dit jaar met kop en schouders bovenuit. Het is niet alleen hofleverancier van koningin Mathilde maar sinds jaar en dag ook van koningin Máxima, soms tot ergernis van Nederlandse modebloggers. Die zouden graag zien dat Máxima net als Mathilde wat meer in eigen land inkoopt. Natan was in elk geval goed voor 51 van de 105 kleren waarin de Belgische koningin dit jaar werd gezien.
Daarnaast droeg Mathilde kleding van Dries Van Noten (acht keer) en tot vreugde van modevolgster Van Duyse ook kleding van een aantal nieuwe Belgische ontwerpers: Meer Couture en Caroline Biss. Het had overigens nog wel meer mogen zijn. “Onze ontwerpers, zeker de kleinere namen, konden dit jaar meer dan ooit haar steun gebruiken. Daar miste ze een kans. Het hoge percentage Belgische mode staat vooral op conto van Natan.”
Regenboog
Van de niet-Belgen scoorde alleen Armani in de dubbele cijfers: veertien. En waar koningin Máxima dus royaal over de grens in België shopt, droeg Mathilde voor zover bekend geen kleding van Nederlandse ontwerpers. Van dertien outfits is de herkomst namelijk niet bekend. Volgens Van Duyse waren 49 kledingstukken nieuw, de overige 56 had ze al minstens één keer gedragen. Mathilde gebruikte alle kleuren van de regenboog, net zoals in voorgaande jaren.
Koningin Mathilde viel op door haar gebruik van bij haar kleding matchende mondkapjes. “Zolang we een masker moeten dragen, kunnen we net zo goed creatief zijn”, was volgens Van Duyse het uitgangspunt van de koningin. “Ik zou haar gerust een trendsetter noemen, want na haar volgden andere royals haar voorbeeld met bijpassend mondkapje.”
